Williams’ Stille Voorbereiding op een Toekomst als F1-Topteam

James Vowles, teambaas van het Williams F1-team, gelooft dat de recente vooruitgang met de auto voor 2025 aantoont dat de transformatie van het team zijn vruchten begint af te werpen. Hij merkt op dat het team steeds efficiënter werkt, wat cruciaal is gezien de ingrijpende reglementswijzigingen van 2026.

De updates die Williams tijdens de Grand Prix van België implementeerde, kwamen op een bijzonder belangrijk moment. Het team uit Grove begon het seizoen goed en stond aanvankelijk aan de leiding in het middenveld. Desondanks besloot het al vroeg de focus te verschuiven naar 2026, waardoor concurrenten zoals Sauber en Aston Martin terrein wisten te winnen. Na een minder succesvolle periode waarin slechts acht punten werden verzameld over vijf races, slaagden Alex Albon en Carlos Sainz erin om in België elf punten te behalen. Deze vooruitgang was onder meer te danken aan een verbeterde vloer en vernieuwde sidepods. Ondanks een uitdagend weekend in Hongarije lijkt het team zijn neerwaartse trend vooralsnog te hebben omgebogen.

Vowles benadrukt echter dat de belangrijkste veranderingen niet direct zichtbaar zijn op de baan. Volgens hem wijst deze ontwikkeling vooral op de vooruitgang in de herstructurering binnen het team. Waar Williams voorheen traag werkte met verouderde processen, zoals het bijhouden van onderdelen in een Excel-bestand, is het team nu veel efficiënter georganiseerd. Dit komt goed van pas in de aanloop naar de nieuwe regels van 2026.

Wanneer Motorsport.com hem vroeg of de update in Spa een goed voorbeeld was van deze efficiëntieverbetering, antwoordde Vowles positief: “Ja, en laat me uitleggen waarom. De update was oorspronkelijk gepland voor Zandvoort, niet voor Spa. Dit is niet het enige voorbeeld. Eerder dit seizoen introduceerden we ook een nieuwe voorvleugel in Spanje, waarbij we de doorlooptijd aanzienlijk hebben verkort. We gebruiken dergelijke voorbeelden om aan te tonen dat we onderdelen sneller en goedkoper naar het circuit kunnen brengen, zonder in te boeten op kwaliteit. Dit zijn eigenlijk je drie belangrijkste hefbomen. Dit laat zien hoe goed het team samenwerkt. Het was een bewuste keuze. We hebben doelbewust risico’s genomen. We hadden slechts drie sets onderdelen beschikbaar voor een sprintraceweekend in Spa, met weercondities die uitdagend waren. Het was echter de juiste beslissing om de organisatie zo te pushen.”

Concurrentie blijft niet stilzitten

Albon, die met zijn zesde plaats in Spa opnieuw waardevolle punten vergaarde, voegde eraan toe: “We merkte dat we terrein verloren ten opzichte van de anderen in het middenveld, terwijl we het seizoen zo sterk begonnen. Wat dit jaar opvalt, is dat elke upgrade van de andere teams effectief lijkt te zijn. We voeren over het algemeen minder updates door, maar wanneer we dat doen, zijn ze meestal succesvol. In eerdere jaren konden we het ons permitteren om minder vaak te upgraden, omdat de updates van andere teams niet altijd werkten. Dit seizoen echter ging het snel de verkeerde kant op, dus die upgrade was echt noodzakelijk om terug in de race te komen.”

Vowles itereert dat er nog veel werk te verzetten is. De recente successen zijn volgens hem een signaal dat het team de juiste koers volgt, maar een echte ommekeer is nog niet bereikt. “We maken kleine voortgangen”, aldus de teambaas. “Vorig jaar was de auto veel te zwaar en hadden we niet genoeg reserveonderdelen. We hadden talloze technologische ideeën in petto, maar konden deze niet verwezenlijken. De afgelopen 24 maanden hebben we ons gericht op een van de grootste verbeterpunten: zorgen dat we het gehele proces van concept tot raceklaar onderdeel zo snel en kosteneffectief mogelijk kunnen doorlopen. Dit jaar is dat duidelijk gelukt. De auto was op tijd klaar, we hadden voldoende reserveonderdelen en konden meerdere updates doorvoeren. We hebben diverse voorvleugels en aerodynamicapakketjes ontwikkeld. Dit markeert een duidelijke breuk met het verleden van Williams.”

Hij vervolgt: “Een tweede belangrijk aandachtspunt zijn de interne KPI’s. Die zijn wellicht minder interessant voor de buitenwereld, omdat alleen ik ze zie. Maar ik houd vooral in de gaten hoeveel werk we per week kunnen verzetten, of dat nu in productie of in ontwerp is. Op dat gebied zijn we veel beter gepositioneerd, zeker in een tijd van budgetplafonds. Dat is waar we ons op richten: zorgen dat ik het geld goed kan inzetten om het team structureel te versterken. We gebruiken niet langer Excel-bestanden, maar hebben nu moderne ERP- en PLM-systemen ter ondersteuning van het ontwerp- en bouwproces van de auto.”